16 maart 2018 Open en Transparant

The Hague Principles – Tada in de praktijk: open en transparant

Douwe Schmidt
  • Follow us on Facebook
  • Follow us on LinkedIn
  • Follow us on Twitter

Hoe kunnen we de waarden uit het manifest toepassen in de praktijk? In de tweede aflevering van een serie legt Frits Bussemaker, voorzitter van The Institute for Accountability and Internet Democracy uit hoe zijn organisatie invulling geeft aan de waarde ‘open en transparant’.

Welke data organisaties verzamelen en waarvoor ze dat doen is in veel gevallen onduidelijk. Daarom heeft ook de waarde ‘open en transparant’ een plaats gekregen in het manifest: burgers en organisaties hebben er recht om te weten wat er met hun persoonlijke gegevens gebeurt. The Institute for Accountability and Internet Democracy (IAID) geeft aan deze waarde concreet invulling door eind mei in Den Haag een top over het onderwerp te organiseren.

“De ambitie van die top is om een wereldwijde discussie te organiseren over het onderwerp en te onderzoeken welke instrumenten we kunnen ontwikkelen om een bijdrage te leveren aan een opener en transparanter internet”, legt IAID-voorzitter Frits Bussemaker uit. “Accountability is een van de instrumenten die nodig is om transparantie en uiteindelijk vertrouwen te realiseren. Niet alleen over data moet rekenschap worden afgelegd, maar ook over de gebruikte algoritmen.”

The Hague Principles

Een aantal ideeën voor instrumenten zijn er al. Tijdens de top wordt de eerste versie van The Hague Principles gepresenteerd, die voortborduren op de ‘Fostering Digital Citizenship through Safe and Responsible Use of ICT’-principes van Unesco die al zijn ondertekend door 195 landen “Op basis hiervan kunnen we de discussie dan verder voeren”, zegt Bussemaker.

Het tweede instrument waar aan wordt gedacht is een Accountability Index, een index waarin overheden, internationale organisaties en multinationals worden beoordeeld op de manier waarop ze open en transparant zijn. “Zo ontwikkel je een soort geautomatiseerd controlemechanisme”, zegt Bussemaker. “Maar zoiets is niet van de ene op de andere dag georganiseerd, hier moeten we goed over nadenken, dus het kan nog wel even duren voor zoiets er is.” Het derde instrument dat de IAID overweegt is dat van toezichthouder voor het internet. “Maar we hebben het hier wel echt over de lange termijn.”

Dark patterns en blockchain

Het IAID wil ook fungeren als kennisinstituut en kennis delen over bijvoorbeeld dark patterns, trucs die websites toepassen om gebruikers te manipuleren op bepaalde links te klikken of om bepaalde dingen te kopen, zonder dat ze die bedoeling hadden. Ook de nieuwe Europese AVG vindt Bussemaker interessant. “Die is eigenlijk tegenstrijdig aan de ontwikkelingen in de blockchain, waar feitelijk alles wordt opgeslagen. Nieuwe technologie zorgt voor gaten in wet- en regelgeving, als instituut wordt dat ook een belangrijk aandachtspunt voor ons.”

Bussemaker benadrukt dat het IAID er voor iedereen is. “We zitten in Den Haag, vanwege het internationale karakter van de stad moet dat aanvoelen als neutraal terrein. De mening van de VS en Europa weegt hier net zo zwaar als die uit Azië. Ook China is welkom, ook al gaan ze daar op een hele andere manier met openheid en transparantie om. Als we echt leiderschap willen we tonen, moeten we ook onze eigen weerstand organiseren. We gaan ons focussen op wat we gemeenschappelijk hebben en van daaruit aan de discussie beginnen.”

Geef een reactie